Advies olie-industrie aan zuivel: focus op marge
De boodschap op de wereldzuiveltop in Rotterdam was duidelijk: de scherpe prijsschommelingen op de zuivelmarkt zijn blijvend. Wen er dus maar aan. De olie-industrie is al zover en heeft een les voor de zuivelproducenten: voorspellen van de prijs heeft geen zin, gebruik de volatiliteit in je voordeel en verleg de focus naar marge.
De prijsvorming van melk wordt voor een belangrijk deel bepaald door slechts 8,5 procent van de mondiale melkproductie. Dat deel wordt verhandeld en staat onder invloed van weersextremen, handelsblokkades en geopolitieke onrust. Dat leidt tot scherpe prijsschommelingen die bepalend zijn voor het prijsniveau van de overige 91,5 procent aan verkochte zuivelproducten.
Dat staat in de marktanalyse die ABN Amro op de wereldzuiveltop Dare to Dairy in Rotterdam presenteerde voor zijn Nederlandse klanten. Zuivelanalist Mark Voorbergen is een van de auteurs van het rapport en lichtte de analyse toe. De melkprijsontwikkeling in Europa volgt in toenemende mate de ontwikkeling op de wereldmarkt, zei hij. “De melkprijs van Fonterra volgt bijna één op één de prijsontwikkeling van volle melkpoeder. Wij volgen die lijn steeds meer.”
Zuivel is niet de enige sector die te maken heeft gekregen met een toenemende volatiliteit, zei Kevin Bellamy van de Rabobank tijdens een internationale sessie over prijsvolatiliteit. “Bij andere agrarische grondstoffen als vlees, oliezaden en granen zie je dezelfde ontwikkeling.”
De oorzaken van de toenemende prijsschommelingen zijn complex. Om te beginnen is volatiliteit een belangrijk gegeven in de markt van vraag en aanbod, stelde Bellamy. Prijsschommelingen zijn nodig om aan te geven welke hoeveelheden er van een grondstof of product nodig is. Alleen lijkt die samenhang tussen prijs en productie bij melk niet zo goed te werken, betoogde Bellamy.
De marktdynamiek neemt toe en er werden in de presentaties van deskundigen legio oorzaken genoemd voor het verschijnsel van de toenemende scherpe prijsschommelingen: weersextremen, wijzigingen in wet- en regelgeving, marktspeculaties, geopolitieke spanningen, valutaschommelingen, veranderende consumptietrends, olieprijzen.
Lessen te leren
De olie-industrie kampt evenals de zuivel met prijsvolatiliteit. Zijn er lessen te leren uit de ervaringen van de olie-industrie, was de vraag in Bellamy’s sessie. Ian Palliser, consultant en voorheen werkzaam bij de Nieuw-Zeelandse melkverwerker Fonterra, beklom het podium om die vraag te beantwoorden.
Hij toonde dat olie en zuivel veel overeenkomsten hebben, zoals de bron (olievelden, melkveebedrijven), de verwerking (raffinaderij, melkpoederfabrieken), opwaardering (smeermiddelen, babyvoeding), maar ook verschillen zoals hoge liquiditeit (olie), bedrijfsvorm (olie: staatsinvloed, zuivel: coöperatie) en wereldwijde ketens (olie).
Palliser omschreef prijsvolatiliteit aan de hand van vier kenmerken als een aanhoudende cyclische beweging met als belangrijkste kenmerk: de onvoorspelbaarheid. Om die reden is de olie-industrie gestopt met het voorspellen van de prijs, stelde Palliser. “De conclusie was: voorspellen is niet mogelijk. Bedrijven hebben de focus daarom verlegd naar marge.”
Beter inzicht
Dat resulteerde in beleid dat zich onder meer richt op beter inzicht krijgen in invloeden op vraag en aanbod, contracten afsluiten tegen termijnprijzen, wegwerken van knelpunten in aanvoerketens, afstoten van structureel onrendabele activiteiten, participatie in partnerships (bv joint ventures) bij de ontwikkeling van nieuwe markten om risico’s af te dekken, investeren in instrumenten ter ondersteuning van de besluitvorming (bv big data) en blijvend inzetten op schaalvergroting.
In de vertaling naar de zuivelsector was de boodschap van Palliser, indachtig de vele overeenkomsten tussen de sectoren: de prijsvolatiliteit blijft, dus gebruik het in je voordeel. Cruciaal daarbij is om de risico’s in elke schakel van de keten te onderkennen en te managen, aldus de consultant, die er voorts zijn verbazing over uitsprak dat de sector zo terughoudend is om risico’s af te dekken door participatie op futures markten. “Waarom wacht je op anderen om mee te doen?”
In zijn analyse stelt ABN Amro dat produceren voor de bovenkant van de markt de beste remedie is tegen de negatieve gevolgen van prijsvolatiliteit. In de bulkproductie waar het aankomt op kostprijsleiderschap hebben Nederlandse zuivelketens niets meer te zoeken, in concurrerende exportregio’s ligt de kostprijs lager. De toekomst ligt daarom in toegevoegde waarde, ofwel produceren voor de bovenkant van de markt, aldus de bank. “De marktdynamiek kan er niet mee worden uitgebannen maar het zorgt wel voor hogere pieken en minder diepe dalen en een betere gemiddelde melkprijs door de jaren heen.”
Absoluut haalbaar
Die opdracht van ‘meer naar beter’ is absoluut haalbaar, stelt de bank, die daarvoor kenmerken van de Nederlandse zuivel opsomt (kwaliteitsimago, toegang tot alle groeimarkten in de wereld, focus op onderscheidend vermogen en duurzaamheid). Maar het wordt wel steeds moeilijker om de juiste segmenten te kiezen door de toenemende dynamiek in de wereldwijde zuivelmarkt. De waarde van producten verandert snel. Als voorbeeld noemt de bank de plotselinge comeback van boter in de concurrentiestrijd met plantaardige oliën en vetten, waardoor er een tekort een melkvet ontstaat. “Een duidelijk signaal was dat er afgelopen periode geen kilo boter uit de markt is gehaald terwijl er zo’n 380.000 ton aan eiwitten en lactose in de vorm van mager melkpoeder is opgeslagen.”
In een analyse van de afgelopen 24 maanden met sterke dalende melkprijzen komt de bank tot de conclusie dat ‘kenmerkende karakteristieken’ van de zuivelmarkt niet meer werken. Zo bleek het principe van de communicerende vaten in de zuivelmarkt niet meer te functioneren toen de kaasafzet lastig werd door het wegvallen van de Russische markt. Er ontstond verdringing in alternatieve afzetmarkten, maar de opbrengsten kwamen zoals gebruikelijk niet tot elkaar, babyvoeding bleef het bovengemiddeld goed doen. Er lijkt, concludeert de bank, sprake te zijn van toenemende verschillen in de melkprijs in individuele afzetketens. Daardoor krijgen bedrijven met één product-markt-combinatie het moeilijk de gemiddelde melkprijs te volgen.
In zijn toelichting zei analist Voorbergen: “De internationale onderneming die alles op orde heeft, presteert het beste.” Hij doelde daarbij onder meer op een vaste melkstroom, creëren van toegevoegde waarde en een sterk imago.
* * *
‘Steunmaatregelen hebben een luchtje’
Tussen september 2014 en mei 2016 daalde de melkprijs met 30 tot 40 procent. Die ongekende prijsval had een forse invloed op de resultaten en liquiditeitsontwikkeling op melkveebedrijven, schetst ABN Amro.
De scherpe volatiliteit voedt de discussie in de sector om de effecten van prijsschommelingen te beperken op de melkveebedrijven. De melkveehouder loopt de grootste risico’s, stelde consultant Ian Palliser. “Hij heeft maar één product en dat is melk.”
Er zijn ondersteunende instrumenten (door overheid, banken, melkverwerkers) om de risico’s te verminderen, maar het zijn maatregelen waar een luchtje aan zit, zei zuivelanalist Mark Voorbergen. “Alsof de melkveehouder het zelf niet kan.”
Hij vindt dat de marktsignalen mogen doorwerken op het melkveebedrijf; melkveehouders zijn immers onderdeel van een keten die produceert voor de markt. “En als je voor de markt produceert dan moet je het ook voelen.”
Dit artikel verscheen in Zuivelzicht
Recente reacties