De revival van de tekenkunst

Geplaatst door op maandag, 8 april 2013 in blog | 0 reacties
De revival van de tekenkunst

Grote rollen papier staan in zijn atelier klaar voor transport. Arno Kramer werkt aan zijn laatste afbeelding. “De grote vraag is”, zegt hij, “of het allemaal wel past.” De kunstenaar kijkt peinzend naar zijn werk. Over een week reist hij af naar Parijs om in het museum Musee de la Chasse & de la Nature zijn werk op te hangen. Hij zal er wel enkele dagen over doen, het slotstuk van een half jaar werk. Zestig vierkante meter tekening, het is een groot project en een jongensdroom tegelijk. “Sterker, dit is voorbij de droom”, zegt de kunstenaar.

In het Overijsselse dorp Broekland heeft Kramer zijn atelier aan huis. Het is een oude smederij. Daar tekent de tekenaar. Altijd. Het klinkt geweldig pathetisch, zegt hij, maar het is een innerlijke drang, hij kan er niet mee ophouden. En elke tekening is een stapje in zijn ontwikkeling.

Hij vertelt: “Ik heb eerst geschilderd, maar ik had allemaal mensen om me heen die veel beter schilderden dan ik. Ik begon me af te vragen, waarom schilder ik eigenlijk? Vanwege de status? Toen ik begin jaren zeventig hier in Broekland kwam wonen en een tuin had om in te rotzooien, heb ik mijn schilderijen in de fik gestoken. Weg ermee. Was een bevrijding. Die bak ellende wilde ik niet voortdurend om me heen hebben. Toen ben ik ruim een jaar bezig geweest met dingen op papier zetten. Tekenen, dat past meer bij mij, dat is wat ik eigenlijk kan. Ik heb sindsdien alleen nog maar op papier gewerkt.”

Wow wow wow
Arno Kramer (67) is een naam in de tekenkunst. Hij is initiatiefnemer en curator van het Drawing Centre in Diepenheim. Werken van hem zijn aangekocht door tal van musea, instellingen en bedrijven in binnen- en buitenland.

Hij stelt tentoonstellingen samen, exposeert, publiceert, geeft internationaal gastcolleges, was docent aan de Academie voor Kunst & Industrie in Enschede en werkte als artist in residence in landen als Engeland, Schotland, Duitsland en Ierland, het land waar hij als kunstenaar grote bekendheid geniet en het land waar hij graag over praat. Al was het alleen maar omdat hij daar veel erkenning krijgt als kunstenaar, met bijna elk jaar wel een tentoonstelling. “In het buitenland word je als kunstenaar zo anders bejegend dan hier. Je wordt met alle egards ontvangen, absoluut. In Frankrijk is kunst belangrijk, in Ierland wordt het belangrijk.”

Arno Kramer observeert

Een tekening maken is altijd werken on the edge, doceert Kramer. “Een tekening laat niet toe dat je corrigeert, zoals bij schilderen, waar je tien keer over elkaar schildert. Ja, je kunt gummen, maar dat wordt weer onderdeel van het beeld. Werkendeweg ontstaat er iets en denk je, verrek het wordt alleen maar sterker. Je moet steeds weer stapjes zetten, risico’s nemen, het moet iets worden dat je nog niet kent.

In-een-tekening-kun-jeHet kan soms iets minuscuul zijn, voor anderen niet waarneembaar, maar dan denk ik: wow, wow, wow, dat is boeiend. In de wetenschap noemen ze dat het serendipiteitsprincipe. Je doet onderzoek, maar dan sla je halverwege rechtsaf omdat je daar iets ontdekt dat veel belangrijker is. Ik ga in mijn tekenen op weg van A naar B, maar ik kom nooit in B aan. In een tekening kun je zo ongelooflijk goed zien wat een kunstenaar kan. Waar zijn oorspronkelijkheid zit, wat z’n karakter is. Tekenen is de basis, daar begint alles.”

Next level
In Parijs komt zijn werk te hangen in het trappenhuis van het Maison de la Chasse & de la Nature, museum in de trendy wijk Marais. Kostbare tapijten worden verwijderd om plaats te maken voor de tekenkunst van Arno Kramer. Zestig vierkante meter. Met hoeken, uitsparingen, verloopjes. Kramer past en meet. Eerst in zijn atelier in Broekland, later in het museum in Parijs – als het maar past en klopt.

Hij is, zegt hij, oprecht verbaasd dat het museum hem heeft gevraagd. Dit is voor hem de next level. “In Parijs heb ik nog nooit geëxposeerd. En het feit dat een museum mij uitnodigt op basis van het zien van werk, dus zonder enige voorspraak van wie dan ook maar, of ander soortige lobby, maakt het heel speciaal. Het moet dus te maken hebben met de kwaliteit van het werk, mag ik hopen.”

Arno Kramer tekent 2

Zijn werk past goed in het museum. Kramer tekent voornamelijk dieren en het museum, met een curieuze en indrukwekkende verzameling schilderkunst, beeldhouwwerk maar ook opgezette dieren en jachtgeweren, heeft natuur als thema. Directeur Claude d’Anthenaise benaderde Kramer. “Het is op het eerste gezicht een wat stijle, chique Fransman, maar als je met ‘m praat, dan proef je z’n enthousiasme. Dat is echt geweldig, die passie. Hij heeft meteen een werk van me gekocht, dat maak ik zelden mee bij een museumdirecteur.”

Mr Drawing
Kunstcriticus Rutger Pontzen noemde Kramer in 2011 Mr Drawing, pleitbezorger van de tekenkunst. Die benaming had hij te danken aan de expositie All About Drawing in het Stedelijk Museum in Schiedam. De overzichtstentoonstelling van vijftig jaar Nederlandse tekenkunst, met tekeningen van honderd Nederlandse kunstenaars, stelde Kramer met

Microsoft Word - Document2museumdirecteur Diana Wind samen. De expositie markeerde de opwaardering van de tekenkunst. Het tweetal heeft nu ideeën voor een internationale versie met Europese kunstenaars, vertelt Kramer. ”Er is lang op een rare, minderwaardige manier tegen tekenen aangekeken. Het werd niet als autonome kunst gezien. Michelangelo gooide zijn tekeningen meestal weg, omdat het schetsen waren. Maar langzaam is er een kentering gekomen.”

arno parijs 10

De tekening als voorstudie, het is precies die omschrijving waar de kunstvorm eeuwenlang lang onder gebukt ging: voorportaal van het echte werk, de schilder- en beeldhouwkunst. Kramer: “Wat je nu ziet is dat hedendaagse kunstenaars er keihard aan werken om de tekening de status van autonoom kunstwerk mee te geven. Hans de Wit die in de projectzaal van De Pont exposeerde, werkt drie maanden aan een tekening. Dat komt allemaal zo nauw. Mensen zien niet zoveel verschil met een schilderij, zowel qua prijs, intensiteit als betekenis.”

Verkeerde been
De revival van de tekenkunst is niet terug te zien in het beleid van de Nederlandse musea, zegt Kramer. “Bij geen enkel museum hier heb je nog een tekeningconservator, terwijl tien jaar geleden elk museum een conservator had voor teken- en prentkunst. De Nederlandse musea hebben absoluut de visie niet gedeeld dat tekenkunst belangrijk zou worden.”

In zijn inleiding in januari bij de opening van de expositie Space Drawings in Amersfoort, plaatste Kramer kritische kanttekeningen bij het beleid van het Stedelijk Museum Amsterdam. Dat had met de expositie Drawing Typologies weliswaar ‘schitterende kunst’ laten zien, maar er was op de tekeningententoonstelling nauwelijks een tekening te vinden. Kramer voelde zich op het verkeerde been gezet, in de aanloop naar de expositie vroeg het museum kunstenaars nadrukkelijk tekeningen in te zenden.

Ook op andere tekeningexposities nadien gingen de samenstellers voorbij aan de klassieke tekenkunst. Er waren installatieve werken te zien, sculpturen zelfs. Grenzen werden opgezocht, concludeerde Kramer en hij vroeg zich af of er sprake was van een trend. “Hoewel ik er niets op tegen heb als nieuwe ontwikkelingen zich voordoen, heb ik er ook dikwijls mijn vragen bij. Tekenen blijft voor mij vooral gekoppeld aan een lineaire handeling met meestal traditioneel materiaal als potlood, houtskool, inkt, krijt.”

Arno Kramer past en meet

De kunstenaar zwijgt even. Hij moet ergernis wegslikken. “Als je nu kijkt naar het nieuwe Stedelijk Museum in Amsterdam, daar hangen duizenden werken, maar daar hangen geen tekeningen. Echt schandalig. Ja, een zaaltje of zo met wat dingetjes, maar verder niks. Maar als het een keer aan de orde komt in een interview of een lezing, dan kaart ik het aan.”

Goddelijk
Andere musea zien wel het belang van de klassieke tekenkunst, schetst Kramer. In Nederland vormen de al genoemde De Pont en het Stedelijk Museum in Schiedam de uitzondering, in het buitenland is het Museum of Modern Art in New York de voorloper. “Dat had drie jaar geleden de expositie Compass in Hand. Het stuurde drie of vier conservatoren de hele wereld over en die kochten voor een paar miljoen aan tekeningen. Er hing werk

Ik-heb-Compass-in-Handvan één Nederlandse tekenaar, Marcel van Eeden en die mailde mij: dit moet jij zien! Nou, ik heb Compass in Hand gezien en het was goddelijk. Een eye-opener. In elke zaal dacht ik: jezus, zo kan het dus ook. De een heel vrijgevochten, de andere heel bedacht en conceptmatig. Het was een rijkdom aan beeld. Overweldigend.”

Arno Kramer beklimt ladder

In het trappenhuis van het museum Maison de la Chasse & de la Nature aan de Rue des Archives beklimt de tekenaar een stellage om de laatste tekening op te hangen. Hij wordt geholpen door vriend en beeldend kunstenaar Carlo Kroon. Het is de tweede dag. Op dag één stond hij nog gespannen op de steiger die museummedewerkers hadden gebouwd op de trap. Hoogtevrees. Je kijkt toch in zo’n gat, vertelt hij. “Maar we zijn al bijna klaar. Het is snel gegaan.”

De wanden van de hal zijn bekleed met zwanen, herten, hazen, bomen. Kramer spuit het vijftigste busje fixeer leeg op de tekeningen. Hij is, gesterkt door de complimenten van museumdirecteur d’Anthenaise, voldaan. “Ik kijk tegen werk aan dat ik me thuis wel vaag kon voorstellen, maar dat zijn echte werk pas kon doen op de plek waarvoor het gemaakt is.”

  • Deze tekst en deze en andere foto’s zijn opgenomen in het magazine: Arno Kramer Échappée(s)

 

Plaats een reactie