Gemiddelde EU-melkprijs daalt 19 procent
In de LTO-melkprijsvergelijking van 2015, het jaar waarin het Europese melkquotumstelsel werd afgeschaft, toont de zuivelmarkt haar volatiele gezicht. De gemiddelde melkprijs daalde met 19 procent. FrieslandCampina zakte één plaats, DOC Kaas werd hekkensluiter.
In het jaar dat de Europese Unie afscheid nam van de melkquotering, betaalden de Europese melkverwerkers een gemiddelde melkprijs van 31,27 euro per 100 kg standaardmelk (4,2 procent vet en 3,4 procent eiwit). Dat is 19 procent lager dan in 2014, het recordjaar.
Prijsschommelingen zijn van alle tijden. Alleen zijn ze nu heviger. “En de huidige duurt lang,” stelde Kees Romijn, voorzitter van de vakgroep LTO melkveehouderij bij de presentatie van de cijfers. Nederlandse melkveehouders ontvangen momenteel ongeveer 25 eurocent per liter, zei hij. “Dat is acht tot tien cent onder kostprijs. Tegen de huidige melkprijs kan niemand produceren.” Hij schetste daarbij het beeld van ‘veel melkveebedrijven waarop de bedrijfsresultaten buitengewoon zorgelijk zijn’.
Dat is acht tot tien cent onder kostprijs. Tegen de huidige melkprijs kan niemand produceren.
De melkprijsdaling is ingezet in voorjaar van 2014 en ze heeft nog altijd de bodem niet bereikt, maar Romijn ziet als anderen serieuze tekenen van herstel. Hij spreekt over een naderend kantelpunt. Zijn uitleg: vanaf juli produceert Europa minder melk dan vorig jaar, dat is de definitieve stap naar mondiaal marktherstel van de zuivel. Overigens zullen de melkprijzen voor de boeren niet gelijk gaan stijgen, voegt hij er desgevraagd aan toe. “Dat duurt wel een half jaar.”
Waarmee hij al het verhaal schreef voor de volgende EU melkprijsvergelijking: in juni van volgend jaar zal Romijn vertellen dat de gemiddelde melkprijs in 2016 is gezakt tot op of zelfs onder het gemiddelde niveau van het rampjaar 2009 (27,53 euro).
In dat crisisjaar was FrieslandCampina middenmoter in de melkprijsvergelijking met een melkprijs van 26,22 euro. In de ranglijst 2015 staat FrieslandCampina vierde met een prijs van 33,22 euro. Daarmee zakte het Nederlandse zuivelconcern één plaats. De melkprijs van 33,22 euro betekende een daling van 19,3 procent en daarmee scoorde de coöperatie net iets slechter dan het Europese gemiddelde.
Nuancering
Maar dat gegeven behoeft nuancering. In de lijst zorgen de Britse zuivelondernemingen Dairy Crest en First Milk voor een vertekenend beeld. Dairy Crest (34,44 euro) steeg ten koste van FrieslandCampina weliswaar naar de derde plaats, maar dat is vooral toe te schrijven aan de stijging van het Britse pond, zo legde lijstsamensteller Willem Koops van ZuivelNL uit. “Hierdoor zijn Britse melkprijzen tegen een hogere koers omgerekend naar euro’s.”
Zonder deze stijging zou de melkprijs van Dairy Crest met 22,6 procent zijn gedaald en niet met de 12,7 procent waarmee nu ook is gerekend voor de bepaling van het Europese gemiddelde. Was dat niet gebeurt, dan was de procentuele daling van de EU-prijs groter geweest en had FrieslandCampina beter gepresteerd dan het gemiddelde.
Ook in vergelijking met concurrent Arla doet FrieslandCampina het beter. De Scandinavische melkverwerker zakte met een melkprijs van 30,50 euro vier plaatsen naar de middenmoot. “Dat verschil is opvallend,” aldus Koops. Gevraagd om een toelichting zoekt de lijstsamensteller de reden in de fusies. “Het kost tijd om daar voordelen uit te halen. Dat duurt bij Arla langer, lijkt het.”
Het kost tijd om voordelen uit fusies te halen. Dat duurt bij Arla langer, lijkt het.
De twee Nederlandse zuivelonderneming in de lijst, DOC Kaas, betaalde een melkprijs van 26,54 euro (- 27,3 procent) en dat is de laagste van allemaal. DOC zakte vier plaatsen en is dit jaar hekkensluiter. De fusiepartner van DOC, DMK, staat maar twee plaatsen hoger (27,36 euro, -25,5 procent).
Milcobel staat op nummer tien in de lijst met een gemiddelde melkprijs van 28,45 euro. Met een melkprijsdaling van 21,3 procent deed de Belgische melkverwerker het minder slecht dan de naaste concurrenten in de lijst en steeg daardoor vier plaatsen.
In de lijst scoren de vier Franse melkverwerkers Sodiaal, Danone, Bongrain en Lactalis beter dan het gemiddelde. Ze blijken minder gevoelig te zijn voor de sterke prijsschommelingen op de internationale zuivelmarkt. Dat verschijnsel doet zich al jaren voor, analyseert Koops (zie grafiek). Als verklaring noemt hij de melkprijsformules die zijn opgenomen in de contracten die de Franse melkverwerkers hebben afgesloten met producentenorganisaties. “Die formules hebben een dempend effect.”
In Frankrijk, waar melkveehouders zijn verenigd in producentenorganisaties, zijn afspraken gemaakt over de levering van de hoeveelheid melk, waaraan grote verwerkers als Sodiaal en Danone een prijsdifferentiatie, A- en B-prijzen, hebben gekoppeld. De A-prijs is gebaseerd op de opbrengst van zuivel op de interne Franse markt, waardoor de prijsontwikkeling minder gevoelig is voor de schommelingen op de wereldmarkt. Voor de B-prijs zijn de door zuivelorganisatie CNIEL gepubliceerde opbrengsten van boter en magere melkpoeder de basis.
Prijsschommelingen
Ook in andere landen nemen verwerkers maatregelen om de prijsschommelingen op te vangen. First Milk werkt vanaf 1 april van dit jaar in het Verenigd Koninkrijk met een soortgelijk systeem en ook in Zwitserland zijn op basis van contracten met producentenorganisaties afspraken gemaakt over A, B en C-prijzen. In Ierland krijgen melkveehouders de mogelijkheid om een deel van de melk gedurende een bepaalde periode tegen een vaste prijs te leveren.
FrieslandCampina betaalde 14,1 miljoen euro voor een beperking van de aanvoer van 35 miljoen kilo.
Van regulering in aanbod en prijs (A en B) moet LTO-voorman Romijn niets weten. Zijn belangrijkste bezwaar is dat de bedrijfsontwikkeling van melkveehouders met deze systemen wordt gefrustreerd. En het smoren van die ambitie door een vorm van productieregeling is slecht voor de Nederlandse melkveehouderij, want duur en uiteindelijk te betalen door de boeren zelf, aldus Romijn. “FrieslandCampina betaalde 14,1 miljoen euro voor een beperking van de aanvoer van 35 miljoen kilo.”
Korte metten
Zo maakte Romijn ook korte metten met het voorstel van onder meer Polen, Frankrijk en Duitsland om te komen tot een vrijwillige productiebeperking. Met Europees volumebeleid wordt de klok teruggezet, aldus de LTO-voorman. “En dat gaat ten koste van de Nederlandse boer die met meer toegevoegde waarde nieuwe markten wil bereiken.” Met andere woorden: dan vloeit er geld uit het GLB-fonds van landen met een sterke marktoriëntatie, zoals Nederland, naar landen met een zwakke marktoriëntatie, zoals Frankrijk.
Ik ben benieuwd naar het onderzoek van de commissie Veerman naar de margeverdeling in de keten
Romijn pleitte in zijn ondersteuning van de sector voor verhoging van het interventievolume, zodat het vangnet blijft functioneren. Andere maatregelen uit Romijns wensenlijst: overbruggingskredieten met borgstelling door Europa voor boeren om de lastige periode door te komen, een stimuleringsprogramma om de zuivelconsumptie in Europa te verhogen (Romijn: “Die daalt al geruime tijd”), betere verdeling van de marges in de keten (“Ik ben benieuwd naar het onderzoek van de commissie Veerman naar de margeverdeling in de keten”), en Europese inspanningen om de export naar nieuwe exportmarkten te vergroten. Daarbij de belangrijkste van zijn claims: beëindiging van het conflict en economische sancties rondom de Oekraïne en daarmee van het verbod op de zuivelimport door Rusland.
* * *
2017: nieuwe nummer één
Nu al is duidelijk dat de internationale LTO melkprijsvergelijking volgend een nieuwe nummer 1 heeft. Het Finse Hämeenlinnan Ossuusmeijeri dat al jaren de ranglijst aanvoert (2015: 39,43 euro), verdwijnt uit de rangschikking, kondigen de samenstellers van de lijst aan. Zij hebben niet langer de beschikking over de melkgeldafrekeningen van de Finse melkverwerker.
Als Hämeenlinnan afhaakt zal naar alle waarschijnlijkheid nummer twee, Granarolo (2015: 38,93 euro), doorschuiven. De Italiaanse zuivelondermening die jaarlijks 8,5 miljoen liter melk verwerkt in kaas (40 procent), drinkmelk (40 procent), yoghurt & deserts (10 procent) en overig (10 procent), staat al jaren op nummer twee in de LTO-ranglijst van Europese ondernemingen.
Overigens zit de best betalende melkverwerker buiten de EU in Zwitserland; Emmi kwam vorig jaar uit op een melkprijs van 51,69 euro, dat is nota bene 0,75 procent béter dan 2014. Fonterra, de melkverwerker in Nieuw-Zeeland en ’s werelds grootste zuivelexporteur, betaalde vorig jaar aan zijn leveranciers de slechtste melkprijs: 21,24 euro, een daling van 25,7 procent.
Dit artikel is in juli gepubliceerd in Zuivelzicht
Recente reacties