Koeientuin in beslissende fase
De pilot met de koeientuin belandt in een beslissende fase. Op het melkveebedrijf van Chris Bomers in Groenlo wordt de revolutionaire vrijloopstal in de praktijk getest. Ruim een half jaar na de start van de bouw gaan de koeien erin. Nu moet blijken of de stal in de praktijk voldoet en – daarna – ook gebouwd gaat worden op andere bedrijven.
De koeientuin op het bedrijf van biologische melkveehouder Chris Bomers heeft geen wanden of windbreekgaas. Daardoor kijk je dwars door de serrestal. Binnen en buiten de stal staan bomen, waardoor de stal opgaat in de omgeving. Dat doel is in ieder geval bereikt – de stal biedt een mooi kijkspel voor de toeristen en recreanten die de (vakantie)boerderij Kraanswijk van Bomers veelvuldig aandoen.
Mestrobot
De stal staat, maar er loopt nog geen koe in. De mestrobot die de vloer schoon moet houden, werkt nog niet naar behoren. Het apparaat, genaamd Hufter 2.0, loopt van tijd tot tijd vast. Een softwareprobleem, zo is de analyse. Het zijn de kinderziektes die horen bij de ontwikkeling van een nieuw concept. Ontwikkelaar van de robot, de Duitse producent Betebe, werkt aan oplossingen. Als het aan Bomers ligt maakt Betebe vaart. De melkveehouder wil zijn koeien in de tuin. “Binnen een paar weken moet dat toch wel gebeuren,” zegt hij aan de keukentafel van zijn bedrijf in Groenlo.
Op de beurs EuroTier in Hannover wordt het concept volgende maand voor het eerst getoond aan het grote publiek. Daarvoor zijn opnamen gemaakt in de stal van Bomers. Die presentatie is een nieuwe stap in het proces dat al vijf jaar duurt.
Begin dit jaar werd de fundering gelegd voor de koeientuin, die verrijst naast de eveneens nieuwe ligboxenstal waarin 160 koeien staan. Toen draaide de molen beton voor het fundament, nu staan in de stal bomen en heesters.
De koeientuin is een stalinnovatie die het beeld van de melkveehouderij kan veranderen, zegt projectleider Carel de Vries van innovatiestichting Courage, initiatiefnemer van het vernieuwende concept. “Over tien jaar zijn stallen waarin de koeien vrij rondlopen gangbaar.”
De groene stal is een bedenksel van Jan Pape, oud-hovenier. Hij ontwikkelde het concept waarbij hij de behoeften en het gedrag van de koe als uitgangspunt nam. Pape: “De bestaande stallen zijn ingericht op wat de boer wil en daardoor moet de koe zich elke keer weer aan aanpassen.” In de koeientuin is de natuurlijke leefomgeving van de koe nagebootst. Dat resulteert in een stal met bomen en struiken die de temperatuur reguleren en schaduw bieden, een vloer die qua comfort gelijkenis toont met de wei en veel ruimte per koe, zo’n 18 vierkante meter. In deze tuin moet de koe langer meegaan, als het kan een of twee lactaties.
Vloer
De vloer is ontwikkeld door ID Agro in samenwerking met Pape. Het is een cruciaal onderdeel van de stal, hij moet maximale gelijkenis vertonen met de weide en een einde maken aan de klauwproblemen. De urine zakt weg door de toplaag, de dikke fractie wordt door de mestrobot afgevoerd en verdwijnt op het bedrijf van Bomers in de mestvergister. Daarbij moet de robot, die 24 uur per dag aan het werk is, de bodem ook schoon houden.
De vloer is opgebouwd uit meerdere lagen, vertelt directeur Erik Lindeboom van ID Agro. De toplaag is van doek. Daaronder ligt een laag rubbergranulaat die de koeien comfort biedt. Onder de vloer, die licht bol loopt, ligt een drainagevloer waardoor de urine wordt afgevoerd.
Of de vloer, die getest is in kleine proefopstellingen, op lange termijn voldoet wordt pas duidelijk als er voor langere tijd een flink koppel koeien op heeft gelopen. Zo moet blijken in hoeverre de toplaag slijtvast is. “Als de vloer 15 jaar ligt, dan doet ie het goed,” zegt Lindeboom, die de kans aannemelijk acht dat vloer achter het voerhek in de toekomst in beton wordt uitgevoerd. “Maar dit is een pilotstal en daarin moet je de extremen opzoeken. En als de toplaag tussentijds vervangen moet worden, dan kan dat. Zelfs per deel. Geen probleem. We moeten het ook weer niet spannender maken dan het is.”
Andere vraag is of zich in de toplaag van de koeientuin, een vrijloopstal, bacteriën gaan ontwikkelen, een belangrijk gegeven voor de uiergezondheid. In vrijloopstallen met compost zorgen thermofiele bacteriën die aerobe sporen vormen voor problemen, zo is dit jaar na onderzoek duidelijk geworden. De sporen worden niet gedood door pasteurisatie of sterilisatie, waardoor ze bij besmetting van de melk voor bederf kunnen zorgen in met name niet-gekoelde zuivelproducten. FrieslandCampina accepteert daarom na 1 januari 2015 geen melk meer van bedrijven met een vrijloopstal waarin compost wordt gebruikt.
Schadelijke bacteriegroei
“We moeten kijken of hier schadelijke bacteriegroei ontstaat,” zegt De Vries. De verwachting is van niet, omdat er geen compost of ander strooisel wordt gebruikt en de mestrobot de vloer schoon houdt. En dan is er nog dat andere vraagstuk dat bij de vrijloopstal speelt: ammoniakreductie. Het is in de koeientuin geen probleem, stellen de ontwikkelaars. De Vries: “Een nieuw staltype heeft alleen perspectief als hij ook bijdraagt aan vermindering van de ammoniakemissie”. De ontwikkelaars gaan er op basis van metingen in proefopstellingen van uit dat in de tuin een vermindering van zo’n 30 procent wordt gerealiseerd, vooral omdat de dunne en dikke fractie van de mest worden gescheiden.
In de stal van Bomers komt, zo is de bedoeling, een koppel van zo’n 60 koeien. “Ja of zeventig of tachtig. Dat moeten we gaan zien,” zegt de melkveehouder zelf. In de pilotopzet krijgen de beesten 18 vierkante meter ruimte. Ze vreten aan de voergang rondom de tuin en herkauwen tussen de bomen in het midden van de stal op een vloer die comfortabel ligt. Ze worden gemolken door de melkrobots, die Bomers precies tussen de koeientuin en de ligboxenstal heeft geplaatst.
Nu de stal staat en de koeien hun intrek nemen, rijst niet alleen de vraag hoe de tuin zich in de praktijk houdt, maar ook of het concept gaat aanslaan en verkocht gaat worden. De kostprijs is met 4.500 tot 5.000 euro per koeplaats in ieder geval concurrend, conform een van de uitgangspunten.
Denktankboeren
De koeientuin zal hoogstwaarschijnlijk worden gebouwd op de bedrijven van de zes ‘denktankboeren’, die nauw betrokken zijn bij het project. Daarnaast komen er steeds meer vragen van belangstellende melkveehouders, zegt Lindeboom van ID Agro. “Dat zijn er toch wel zo’n 20 per jaar. En ik denk dat een groter aantal boeren de ontwikkelingen met de tuin op de voet volgt.”
Lindeboom denkt dat de stal bovenal geschikt is voor ‘hightech zuivellanden’ als Nederland, Denemarken, Duitsland en ook België. In deze landen moet er, gezien de maatschappelijke discussie over milieu- en welzijnvriendelijke dierhouderijen, wel belangstelling zijn voor een, zoals Lindeboom het noemt, ‘integraal duurzame stal’, waarin dierenwelzijn, emissiereductie en maatschappelijke inpassing samenkomen.
* * *
Een drijvende koeientuin in hartje Rotterdam
Of de koeientuin aan gaat slaan in de melkveehouderij moet worden afgewacht. Feit is wel dat het concept de nodige aandacht trekt. Zo willen ze in Rotterdam een drijvende koeientuin.
De Rotterdamse ondernemer Peter van Wingerden is geinspireerd geraakt door de bouw van de tuin in Groenlo en ontwikkelt nu in samenwerking met stichting Courage plannen voor een koeientuin op water. Het zou mooi zijn als oktober 2016, wanneer in Rotterdam de World Dairy Summit wordt gehouden, de koeientuin in de haven van Rotterdam ligt, zegt Carel de Vries. “Inclusief zuivelbereiding.”
De drijvende stal moet een recreatieve en educatieve doelstelling krijgen. Stadsbewoners kunnen koeien kijken en zuivel consumeren, maar ze kunnen ook zien hoe de beesten gemolken worden en de melk wordt verwerkt in een doorzichtige melkfabriek.
1 Reactie
pim
7 december 2018Dankjewel voor dit artikel over koeientuinen. Het zou inderdaad een geweldige ontwikkeling betekenen voor de veeindustrie. Ik zie ook mogelijkheden voor hebt beperken van de koeiengassen