Een deltaplan om de grutto te redden
De melkveehouderij en zuivelindustrie moeten prioriteit geven aan biodiversiteit, want het is vijf voor twaalf voor de grutto en andere weidevogels in Nederland. De vraag is alleen: hoe? De agenda met duurzaamheidsdoelen van de sector zit al stampvol.
In de Amsterdamse debattempel de Rode Hoed liet directeur Johan van de Gronden van het Wereld Natuur Fonds Nederland er bij de aftrap van de Weidetop over de weidevogels geen gras over groeien: “In de laatste vijftig jaar zijn we vijf miljoen broedparen kwijtgeraakt. Dergelijke schrikbarende statistieken zie je zelfs niet in tropische gebieden waar regenwouden worden gekapt. Nederland is na Malta het meest kaal geslagen land in Europa.”
De WNF-directeur vond het moeilijk om nog lichtpuntjes te zien. Hij analyseerde dat landbouw en natuur ergens in de jaren tachtig, negentig in de vorige eeuw met de rug naar elkaar toe zijn gaan staan. “De natuurorganisaties gaven het agrarische landschap op want daar was toch geen redden meer aan en stortten zich op de natuurontwikkeling.”
Funest
Dat die zogeheten segregatie funest is voor de natuur, werd op de Weidetop door meerderen beleden. De landbouw intensiveerde, werd wereldtop met een extreem grote export (nummer twee van de wereld), maar dat ging ten koste van de biodiversiteit. Met als gevolg dat het slecht gaat met de weidevogels en meer dan de helft van de Grutto-populatie verdween.
Van de Gronden stelde dat Nederland gezien de waarde van het landschap voor trek- en weidevogels de verplichting heeft om de biodiversiteit te herstellen. “Anders betalen we een hele grote prijs voor die geweldige agrarische exportpositie.”
Onder de aanwezige vogel- en natuurbeschermers, boeren, belangenbehartigers, onderzoekers en bestuurders in de Rode Hoed bestreed niemand de stelling de biodiversiteit hersteld moet worden. De vraag was alleen: hoe?
“Het gaat niet vanzelf, er moet regie zijn. Zoals gebeurd is met het Verbond van Den Bosch,” stelde directeur Gijs Kuneman van het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM). En deed, gelijk anderen, een appèl op de melkveehouderij en zuivelindustrie om het voortouw te nemen. “Zij moeten hun verantwoordelijkheid nemen, net zoals ze gedaan hebben met de weidegang.”
Corperate director Frank van Ooijen van FrieslandCampina verzette zich niet tegen die claim (“we nemen onze verantwoordelijkheid”), maar wilde de vraag om het herstel van biodiversiteit wel in het perspectief van de duurzaamheidsagenda plaatsen. FrieslandCampina en de sector hebben al veel op hun bord, stelde de FC-directeur. “En ik lig er wakker van hoe we dat allemaal moeten realiseren. We hebben een fiks aantal routes die moeten leiden tot duurzame bedrijfsvoering en biodiversiteit is er daar één van.”
Om diezelfde reden liet Van Ooijen zich niet verleiden om zich achter de doelstelling van Vogelbescherming Nederland te scharen om 200.000 hectare bloemrijke weide te realiseren. Directeur Fred Wouters van Vogelbescherming Nederland daagde Van Ooijen daartoe uit: 200.000 hectare bloemrijke weide, als stip op de horizon. Wouters: “Als Nederland een toplandbouwland wil blijven, dan moet het andere landen voor blijven. Dat geldt ook voor biodiversiteit. Dat is een unique selling point en dat moeten we ons goed realiseren.”
Kuneman van het CLM zat ook in het kamp van de waarschuwers: “De melkveehouderij in Nederland staat qua efficiëntie aan de wereldtop. Milieutechnisch doet de sector het geweldig, alleen de weidevogels is een witte vlek en wordt als je niet oppast een achilleshiel.”
Kuneman rekende voor dat een hectare kruidenrijk gras 20 tot 30 procent minder opbrengt. Een teruggang dat voor een deel gecompenseerd kan worden met een intensievere bemesting op andere percelen en koeien die langer leven. Per saldo verliest de melkveehouderij 5 procent van zijn omzet als een kwart van het areaal wordt omgezet in kruidenrijk gras, aldus Kuneman.
Van die berekeningen worden melkveehouders, die door het afschaffen van de melkquota in de modus van kansen en verdienen zitten, niet enthousiast, schetste Bas Rüter van Rabobank Nederland. ”Als je plompverloren bij een boer neerlegt: lever maar 20 procent van je grasproductie in dan is dat niet de juiste benadering.”
Kruidenrijk boeren
Het gaat er om dat er verdienmodellen worden ontwikkeld, waardoor het voor melkveehouders aantrekkelijk wordt om serieus werk te maken van biodiversiteit, schetste Rüter. Hij vertelde dat zijn bank bereid is om een aantal modellen uit te werken, waarbij met aantrekkelijke financiering melkveehouders de mogelijkheid wordt geboden ‘kruidenrijk te boeren’. De bank kan in die opzet echter alleen slagen als ook de overheid meewerkt en groene financiering mogelijk maakt, voegde Rüter er aan toe. “Boeren die niet opschalen, maar nadrukkelijk kiezen voor biodiversiteit, moeten de zekerheid krijgen dat ze kunnen blijven rekenen op groene financiering.”
Egbert Zorgdrager, melkveehouder op Terschelling, stelde aan andere constructie voor, volgens het bonus-malusprincipe. “Ik ben er voor dat 15 procent van de grond beschikbaar komt voor weidevogelbeheer. Geef melkveehouders die meedoen er 4 cent per liter melk erbij. En kort alle andere melkveehouders 0,3 cent op elke liter. Daarmee kopen ze hun verplichting af om mee te doen aan de biodiversiteit.”
Het voorstel kreeg applaus, maar in de afronding van het debat greep discussieleider Felix Rottenberg toch terug naar de al eerder genoemde stip op de horizon. “Zo’n stip heb je nodig, een deltaplan, anders gaat het niet lukken.”
Van de Gronden van het Wereld Natuur Fonds viel Rottenberg bij, maar Van Ooijen van FrieslandCampina plaatste een kanttekening: “Je kunt wel een deltaplan ontwerpen, maar iedereen moet het zien en de urgentie begrijpen.” Waarmee hij doelde op de consumenten, die, zo is gebleken bij de weidegang, lastig bewust te maken zijn van de noodzaak om natuurmaatregelen te nemen. Laat staan dat ze ervoor willen betalen.
Recente reacties