Economen maken zich nu ook druk om klimaatverandering

Geplaatst door op dinsdag, 10 juni 2014 in blog | 0 reacties
Economen maken zich nu ook druk om klimaatverandering

De opwarming van de aarde gaat de landbouw wereldwijd ontregelen. Na klimaatwetenschappers waarschuwen nu ook economen voor de gevolgen van hitte, droogte, orkanen en hevige regenval. Landen verliezen kredietwaardigheid als oogsten mislukken.

In de waarschuwingen voor de opwarming van de aarde kreeg het klimaatpanel IPCC van de Verenigde Naties er deze maand een opvallende medestander bij: kredietbeoordelaar Standard & Poor’s. Het Amerikaanse ratingbureau waarschuwt dat klimaatverandering een grote economische bedreiging is. Ze zou, aldus het bureau, weleens kunnen leiden tot lagere kredietwaardigheid van landen.

Tot dusverre heeft het ratingbureau weersextremen niet meegenomen als factor in de beoordeling van de kredietwaardigheid van landen, maar overweegt dat wel te gaan doen. S&P ziet in de klimaatverandering een factor die economische en sociale infrasctructuren gaat verstoren en de financiële weerstand van landen negatief gaat beinvloeden.

De landbouw is in de analyse van S&P een belangrijke factor. Mondiale voedselproductie kan als gevolg van weersextremen stagneren, waardoor prijzen van voedsel stijgen. Landen die voor vreemde valuata’s afhankelijk zijn van de export van landbouwproducten zien hun handelsbalans verstoord worden als eigen oogsten mislukken. Andere landen krijgen te maken met prijsinflatie en dalend welvaartsniveau of zien hun betalingsbalans onder druk komen te staan als plotseling voedsel moet worden geimporteerd om tegenvallende opbrengsten in eigen land te compenseren.

Met name opkomende en ontwikkelingslanden zijn kwetsbaar omdat ze afhankelijk zijn van hun agrarische productie en weinig financiële mogelijkheden hebben om extra kosten op te vangen, aldus S&P. De top 20 van kwetsbare landen is te vinden in Azië en Afrika. Bovenaan staan Cambodja, Vietnam, Bangladesh en Senegal. Nederland staat in de ranking van 116 landen op plaats 41, vrij hoog voor een westers land op het noordelijk halfrond. Die notering is toe te schrijven aan het feit dat veel Nederlanders beneden de zeespiegel wonen, in de analyse van S&P ook een belangrijke risicofactor.

Het rapport van S&P volgt op de landbouwparagraaf die het klimaatpanel IPCC van de Verenigde Naties in april publiceerde. Het panel gaf het signaal af dat de landbouw zich moet gaan aanpassen aan de klimaatverandering, omdat de productie terug gaat lopen, terwijl de vraag naar voedsel wereldwijd juist gaat toenemen door de groeiende wereldbevolking. Extreme weersituaties als droogte, hevige regenval en hitte gaan de teelt van gewassen verstoren, aldus het VN-panel, dat gelijk de kredietbeoordelaars van S&P de grootste problemen ziet ontstaan in ontwikkelingslanden en regio’s in warme, tropische gebieden.

droogte vee

Runderen worden bijgevoerd in de Amerikaanse staat Nevada.

Maar dat ook westerse landen in noordelijke gematigde regio’s zich moeten gaan instellen op veranderingen in het weer, blijkt uit het rapport National Climate Assessment van Amerikaanse wetenschappers. Dat onderzoek verscheen in mei. De Amerikanen laten er geen gras over groeien en stellen dat klimaatverandering niet meer een issue voor de toekomst is. Het weer verandert nu al. Zomers zijn langer en heter, winters korter en warmer en de regenval is heftiger.

Ook hier is de boodschap: klimaatverandering heeft invloed op de voedselzekerheid, wereldwijd en dus óók in de Verenigde Staten. Gewasopbrengsten en voedselprijzen komen onder druk en ook zal het veranderende weer de komende 25 jaar van invloed zijn op de verwerking, bewaring, vervoer en de handel van voedsel, aldus het onderzoek, dat op initiatief van de Amerikaanse overheid is uitgevoerd.

De Amerikanen importeren ongeveer eenvijfde van het voedsel dat in de VS wordt geconsumeerd. De invoer is de laatste twee decennia alleen maar toegenomen. Momenteelt wordt 13 procent van het graan ingevoerd. Voor groenten is dat 20 procent en voor fruit 40 procent. Voor tropische producten als koffie, thee en bananen zijn de Verenigde Staten helemaal aangewezen op het buitenland.

Als het complexe wereldwijde voedselproductiesysteem ontregelt raakt door klimaatverandering en weersextremen in met name warme en tropische regio’s, vrezen de Amerikanen voor hun import. Ter illustratie van de complexiteit van het productiesysteem verwijzen ze naar recente gebeurtenissen. Zoals 2010. Toen stegen de voedselprijzen erg hard door extreme weersomstandigheden in voedselproducerende landen als Australië, Rusland en de Verenigde Staten in combinatie met toenemende vraag naar vlees en zuivel in Azië, stijgende energiekosten en groeiende vraag naar biobrandstoffen en speculaties op financiële markten met agrarische grondstoffen.

Tot dusverre vingen boeren klimaatveranderingen op met aanpassing in de productiewijzen, maar die methode zal onvoldoende zijn om de veranderingen in het klimaat de komende 25 jaar op te vangen, zeggen de wetenschappers. “De landbouw in de VS moet verhoogd inzetten op innovatie.”

Daarmee geven de Amerikaanse wetenschappers een indringender signaal af dan het klimaatpanel van de VN, dat de komende decennia mogelijkheden ziet om met aanpassingen in de teelt (adaptatie) de toenemende weersextremen het hoofd te bieden, maar dan met name op het noordelijk halfrond, waar de temperatuurstijging en CO2-toename ook gunstige effecten hebben op gewassen.

Voor de Nederlandse landbouw is dat vooralsnog ook de boodschap: aanpassen aan het veranderende weer. Daarbij moeten boeren kijken naar het gewas en de opbrengst per hectare, want sommige aanpassingen (bijvoorbeeld druppelirrigatie) vergen zulke grote investeringen dat het bij veel teelten niet loont om dit soort dure systemen te integreren in de bedrijfsvoering.

 

lijn-a2

Scepsis vertraagt aanpak

Nu economen en klimaatonderzoekers dezelfde taal gaan spreken lijkt het wetenschappelijke debat over de vraag of de aarde nu wel of niet opwarmt op de achtergrond te raken. Toch plaatsen klimaatsceptici nog altijd grote vraagtekens bij de rapporten van het klimaatpanel IPCC van de Verenigde Naties, ook al was er na de laatste rapportages geen ophef over fouten in de onderzoeken, iets wat eerder wel gebeurde en het panel in problemen bracht.

Critici brengen in dat er in het VN-panel geen of nauwelijks ruimte is voor klimaatsceptici, waardoor onheilsprofeten ruim baan krijgen. Ook hekelen ze de invloed van de politiek bij de totstandkoming van de samenvattingen, bestemd voor de beleidsmakers. De stelling van het IPCC dat de aarde opwarmt en dat de mens daarvoor verantwoordelijk is, wordt nog altijd bestreden, onder verwijzing naar de zon die een veel grotere invloed zou hebben op het klimaat op de aarde.

Die scepsis klinkt af en toe ook bij wetenschappers die niet in het kamp van de twijfelaars en ontkenners zitten, zoals de Nederlandse econoom Richard Tol. Hij was een van de vele co-auteurs van het nieuwste verslag van het IPCC, maar stapte op omdat hij zich niet kon vinden in de conclusies die het panel trok, met name in de ‘Samenvatting voor beleidmakers’.

Daarin wordt nogal overdreven, aldus Tol. “Het rapport zegt dat er minder voedsel verbouwd kan worden, maar het vergeet technologische vooruitgang in de landbouw zoals verbeterde gewassen, slimmere bemesting en irrigatie, enzovoort. De landbouwopbrengst zal niet afnemen vanwege klimaatverandering; de toename in de opbrengst zal langzamer gaan.”

Ook de kredietbeoordelaars van Standard & Poor’s zien dat het debat nog niet gedaan is. Het ratingbureau stelt dat politici en beleidsbepalers maatregelen om verdere opwarming tegen te gaan vaak uitstellen, omdat ze het probleem van de klimaatverandering complex vinden en twijfelen of en in welke mate de aarde gaat opwarmen. Ook worstelen ze volgens S&P met het zogeheten prisoners dilemma: in hoeverre maken andere landen serieus werk van maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan, zoals de CO2-reductie.

lijn-a2

‘Ook enorme schade voor landen als VS’

steenhovenIn 2012 leden de Verenigde Staten 100 miljard dollar schade door de gevolgen van extreem weer. “En dat geldt dus alléén voor 2012,” zei algemeen directeur Gerard van der Steenhoven van het klimaatinstituut KNMI bij de presentatie eind mei van de nieuwe klimaatscenario’s.

Van der Steenhoven wilde maar zeggen dat de klimaatverandering een belangrijke economische factor wordt. Hij verwees naar het recente rapport van Standard & Poor’s en het derde Amerikaanse klimaatrapport dat  op 6 mei op het Witte Huis werd gepresenteerd. “Je ziet dat de gevolgen van de klimaatverandering enorm zijn,” aldus Van der Steenhoven.

Hij nuanceerde de voorspelling in het Standard & Poor’s-rapport dat het klimaat vooral landen in de tropische gebieden zal treffen. Een land als de Verenigde Staten krijgt in de analyse van S&P’s de kwalificatie ‘minst kwetsbaar’. Van der Steenhoven toonde zich door die beschrijving verrast, gezien de economische schade waar het land nu al mee te maken heeft.

Uit de nieuwste klimaatscenario’s van het KNMI blijkt dat ook Nederland zich moet opmaken voor de schadelijke gevolgen van extreem weer. Nederland krijgt vaker te maken met extreme regenbuien, natte winters, en drogere zomers.

De landbouw zal profiteren van langere groeiseizoenen en hoger CO2-concentraties die tot hogere landbouwopbrengsten leiden. Maar toenemende kans op extreme neerslag en lange droogte-periodes zullen teelt en oogst bedreigen.

Plaats een reactie