Over zesjes, een identiteitscrisis en Geesje Rotgers

Geplaatst door op dinsdag, 23 juni 2015 in blog | 0 reacties
Over zesjes, een identiteitscrisis en Geesje Rotgers

Op 22 juni werd in Amersfoort de Gouden Greep uitgereikt, de prijs voor de land- en tuinbouwjournalistiek. Geesje Rotgers won de Greep met haar inzending Het Ammoniakkartel. Geesje was een zeer sterke winnaar. Als juryvoorzitter hield ik deze inleiding:

Dames en heren, vorig jaar hebben we de auteurs van álle inzendingen een beknopte bevinding van de jury toegestuurd. We hebben begrepen dat dat op prijs werd gesteld. Op redacties ontstaan discussies naar aanleiding van de opmerkingen van de jury, zo hebben we gehoord. En dat is nou precies de bedoeling, want doel van de prijs is een bijdrage te leveren aan de verbetering van agrarische vakjournalistiek. Discussies over je vak, de artikelen, de aanpak, etc is van groot belang voor de journalistiek en daarmee voor de agrarische vakjournalistiek, want die zit, zoals ik straks zal vertellen, ook in een transitie.

Niet enthousiast
Goed, we gaan naar dit jaar. Dames en heren, de jury is dit jaar niet enthousiast over het algemene niveau van de inzendingen. Onder de 54 inzendingen zijn de nodige slordige en ook eenzijdig opgezette producties. Er zijn erg weinig bijdragen die gedragen worden door grondig uitzoekwerk en ook mist de jury inzendingen over de belangrijke onderwerpen in de land- en tuinbouw. “De grote lijnen kom je niet tegen,” zei een jurylid in het finale beraad.

Daarnaast laat de eindredactie vaak steken vallen. Niet alleen verzuimt ze om stukken nog eens door de machine te halen, ook voorziet ze artikelen van saaie koppen, slappe intro’s, tekortschietende fotobijschriften. Veel zesjes, al met al.

Productiedwang
De jury schrijft dit mede toe aan productiedwang. Ook in de agrarische pers is de druk om meters te maken steeds meer van invloed op de kwaliteit. Om dat zorgelijke tij te keren pleit ze ervoor om gelijk zoals dat in de algemene pers gebeurt op de redacties meer ruimte te maken voor research over de belangrijke thema’s in de agrarische sector. Kies je onderwerpen waarop je je wilt onderscheiden (en dat doe je omdat ze van belang zijn voor je doelgroep) en zoom in. Alles volgen wordt steeds moeilijker. Laat staan goed.

Dames en heren, het haastwerk dat valt te lezen in de inzendingen is een serieus verkeerde ontwikkeling. Wie kiest voor kwantiteit gaat kopje onder in de overvloed aan informatie, de vloed die de slag om de leestijd van de lezer heeft geïntensiveerd en de journalistiek in een identiteitscrisis heeft gestort.

Dubbele crisis
Die laatste stelling is niet van mij, maar van lector journalistiek Nico Drok op hogeschool Windesheim. Hij zegt dat de journalistiek zich in een dubbele crisis bevindt: een identiteitscrisis en een financiële crisis. Financieel betekent: afnemend bereik. Identiteit: afnemende betekenis. Betekenis herwin je door kwaliteit te leveren, door in te zetten op de kernwaarden van de journalistiek: waarheidsvinding, duiding, onderzoek.

En dat moet allemaal binnen magere financiële kaders. In het Parool van afgelopen zaterdag zei een andere lector Journalistiek, Piet Bakker van Hogeschool Utrecht, dat de prijs voor dagelijks online mediatoegang rond de 6 euro per maand ligt. Dat is ruim 70 euro per jaar. Een papieren abonnement kost 330 euro en in de vakjournalistiek is dat bedrag nog hoger. De financiële ruimte is dus minimaal en dat terwijl er nou juist geïnvesteerd moet worden in nieuwe online initiatieven.

Grote klap
De print-uitgeverijen hebben een grote klap gekregen, televisie is binnenkort aan de beurt, voorspellen deskundigen. Nog een voorspelling: mobiel wordt sturend de komende jaren. Voor The Guardian, de Britse krant die in medialand als voorbeeld geldt voor de transitie naar online, is mobiel het belangrijkste. Vorige week zei John Wilpers, auteur van de jaarlijkse bijbel over innovatie in media, het ‘Innovations in Magazine Media World Report‘, op het Mediafacts Uitgeverscongres: Geen mobiele strategie is zelfmoord. En nog een trend: video wordt heel belangrijk. Vice is heel succesvol, wereldwijd 2 miljard gebruikers. En nog een trend: kijken op het web daalt.

Dit jaar gebruikt meer dan een kwart van de wereldbevolking smartphones. Van de 50 grootste nieuwssites ter wereld krijgen er 39 meer bezoekers via mobiel dan via het vaste internet. En de laatste: gebruikers bekijken gemiddeld 221 keer per dag hun smartphone. (lijkt mij overigens wel erg veel)

Datastromen
De agrarische wereld is niets anders dan de ‘gewone’ wereld. Kijk de onderzoekjes van AgriDirect er maar op na, het gebruik van smartphones en tablets neemt gestaag toe. Daar komt bij dat boeren en tuinders in een web van datastromen zitten, hun bedrijven liggen aan een digitaal infuus waardoor ze veel informatie over zich heen krijgen van leveranciers, afnemers, adviseurs. Ook hier zie je die stortvloed aan informatie, de oorzaak van de identiteitscrisis in de journalistiek.

De vraag is nu: welke rol vervul je als agrarische vakmedium nog in die digitale wereld van de boer of tuinder? Wil je het blad worden (of zijn) dat af en toe even wordt doorgebladerd tussen smartphone en tablet door? Ik denk het niet, je hebt geen relevantie meer.

Niet makkelijk
Dames en heren, ik weet het: het vinden van een antwoord om de crisis de baas te worden is niet makkelijk. Ik keek laatst eens rond op zolder en vond dit:

agd.nu

We schrijven 2003, 12 jaar geleden alweer. Het Agrarisch Dagblad oriënteert zich op de toekomst. We ontwikkelen als eerste krant in NL een tabloidkrant. Ik herhaal dat nog een keer: als eerste en niet Het Parool die dat wel claimde. Maar naast het tabloidformaat ontwikkelen we een tweede strategie: Agrarisch.nu., waarvan u het nulnummer ziet. Het komt hier op neer: de krant verschijnt nog drie keer in de week en daarnaast houden we 24/7 een website bij. U begrijpt: veel wisselwerking tussen print en web, actueel, diepgang en als het lukt veel interactie – allemaal prachtig en toekomstgericht, maar het concept blijft een concept. We hebben er te weinig vertrouwen in.

Als krantenman en toenmalig hoofdredacteur zag ik het ook niet zitten, beken ik u. Je moet niet komen aan de verschijningsfrequentie van een krant want dat is zijn kracht, zijn unique selling point. En ik weet het: ik vertoonde ook toen al trekjes van een journalist, zijnde conservatief, behoudend, hakken in het zand. Maar soms is dat toch goed. Een aantal jaren later, toen ik al elders werkte, is het concept alsnog geprobeerd in de praktijk en het was geen succes, heb ik begrepen.

Dames en heren, dit kijkje in de oude doos is ter illustratie welke een worsteling het is om de weg naar boven weer te vinden. Het is een pad van trial and error, met vrij veel van het laatste.

Zeer sterk
Gezien de transitie waarin de journalistiek zich bevindt en die ik u heb proberen te schetsen, is het daarom zo teleurstellend dat de jury van de Gouden Greep ook dit jaar weer weinig bijdragen uit de online wereld kreeg voorgelegd. Dit terwijl op het wwweb door de agrarische pers toch een aantal aardige initiatieven worden ontplooid. We noemen Boerenbusiness en ook Boerderij zet al jaren fors in op digitaal, waarbij laatstgenoemde redactie weer inzet op een vernieuwing van de website. Het zou aardig zijn als uit deze hoek ook eens mee wordt gedongen naar de Gouden Greep.

Maar goed, het goede nieuws is dat in de finale beraadslaging van de jury een paar uitstekende inzendingen overbleven die aanspraak maakten op de Gouden Greep. De winnaar van de Gouden Greep krijgt dit jaar dan ook het predikaat ‘sterk’, ‘zeer sterk’.

Klein applausje
Voor we aan de prijsuitreiking toe zijn nog even wat meer observaties uit het beraad van de jury. Die bestond dit jaar uit Bert van Slooten (Radio 1 Journaal), Bert de Lange (Gezondheidsdienst voor Dieren), Piet van Asseldonk (NOS), Willemien Koning (nieuw – melkveehoudster, politica en freelance journalist) en Johan Boonen (freelance journalist) die als secretaris ook dit jaar weer veel werk heeft verricht. Dames en heren, deze mensen, van wie enkele door het leven gaan als zelfstandige zonder personeel (zzp), steken veel uren in het doornemen van de inzendingen, ik zou zeggen een klein applausje.

De jury wil niet alleen kritische noten kraken. Ze steekt ook met liefde de loftrompet. Bij voorbeeld over het blad Veeteelt. Kijk naar het lijstje met genonimeerden en je telt drie Veeteelt-bijdragen. Het begint de jury op te vallen dat Veeteelt elk jaar goed vertegenwoordigd is. Eén jurylid pleit voor een eervolle vermelding. “Veeteelt wordt met veel lol gemaakt. Er wordt over nagedacht. Dat kun je zien.” Waarvan akte.

Dan gaan we naar de genomineerden van dit jaar. We hebben er tien.

Ik begin met de categorie Achtergronden bij het nieuws.

1. De eerste nominatie is van Mariska Bloemberg. Mariska duikt onder in een boerengemeenschap. Treft daar ganzen. Of Polen zoals in haar bijdrage ‘Poolse mensen horen erbij in ons durpke’. Hoewel de jury wisselend was in haar commentaar kwamen toch de kwalificaties ‘schrijft goed, stelt mensen centraal, leuk om te lezen’ op tafel.

2. Als tweede bijdrage in deze categorie noem ik Florus Pellikaan. Florus wordt zo langzamerhand vaste gast in dit theater van de Gouden Greep. Deze keer met Gelijke monniken, diverse kappen. Over vier grensboeren, in Nederland, Duitsland, Wallonië en Vlaanderen. Leuk idee, goed uitgevoerd, veel bronnen, met bij een enkel jurylid waardering voor de opmaak. Florus toont de verschillen. Ik citeer: “Mijn dichtstbijzijnde buren zijn Walen. Soms rijden we tegelijk mest, ik met de injecteur en de buurman gewoon bovengronds.”

3. Kom ik bij nummer drie in deze categorie en ook die is van de hand van Florus. Het is een serie over nieuwe melkers. Uit die reeks het artikel Kleine kans voor gelukzoekers. Potentiële starters hebben reikhalzend uitgekeken naar het einde van het melkquotum. Ook hier: leuk idee. Tal van bladen hebben gezocht naar invalshoeken om bevrijdingsdag te markeren, dit was een van de betere. Florus heeft er veel tijd in geïnvesteerd, resulterend in een lekker lezend en goed verhaal.

De winnaar in deze categorie is de auteur die de jury als talentrijk wil bestempelen. De bijdrage komt in de finale afweging in deze categorie bovendrijven omdat het thema beter is uitgewerkt. Florus Pellikaan gefeliciteerd met Gelijke monniken, gelijke kappen.

In de categorie Vakmanschap komen we bij:

1. Jaap van der Knaap, ook al van Veeteelt. Het artikel ‘Extreme passie voor de showring’ is een portret van Nico Bons, een melkveehouder die leeft voor de keuring. Goed geschreven verhaal dat door een van de juryleden ‘gevreten werd’. Bons, een perfectionist die sociaal en zakelijk ver doorschiet om maar te kunnen winnen, komt tot leven in het stuk. Een man met passie, een verhaal met passie.

2. Tom Schotman schrijft in Eieren rechtstreeks naar de supermarkt voor Stal & Akker over Corry en Wout van den Heuvel, leghennenhouders in Mastenboek. Corry en Wout willen meer marge op hun product en marge dat is een heikel ding in de L&T. Ze startten rechtstreekse verkoop, slaan zo de tussenhandel over. Lof voor Tom, want hij produceerde een goed verhaal met zicht op inkooppraktijken van de supermarkten.

3. De derde genonimeerde in deze rubriek is Robert Bodde, werkzaam voor Boerderij. Hij schrijft Vleesvee tot aan de horizon. De foto’s van Henk Riswick versterken het verhaal over het Amerikaanse vleesveeafmestbedrijf van Patt Feeders. Het bedrijf is gevestigd op een oud vliegveld, de betonnen landingsbanen zijn nu voerpaden. Dit verhaal prikkelt onze verwondering over de Amerikaanse standaarden: de omvang, bedrijfsvoering, veebehandeling (bij binnenkomst worden ze meteen gevaccineerd, de hormoonspuit gaat er in), de voedering.

Voor de beantwoording van de vraag wie van deze drie het beste uit de bus kwam, worden in het beraad bij alle drie de inzendingen kanttekeningen geplaatst. Het is het verhaal in elke ronde van de jurering; steeds gaat de lat iets hoger. Aanmerkingen worden kanttekeningen. Saaie intro’s gaan zwaar wegen. Een rommelige opmaak begint te knellen. Heikele kwesties die nauwelijks zijn aangesneden worden gemiste kansen. Uiteindelijk laat de jury in dit debat zwaar wegen dat een van de drie passie tot leven weet te brengen. Het stuk ‘had net iets meer’. Dus Jaap van der Knaap van harte.

In de categorie Journalistieke producties komen we op het terrein van de appels en peren. We hebben een boek, een artikelenserie en een documentaire. Waarbij in het beraad even de bekende vraag op tafel komt: valt een boek onder de regels van de Gouden Greep? Alledrie van hoog niveau, met veel onderzoek, gedreven door waarheidsvinding. Hier is de jury blij mee, dit is journalistiek die het vak overeind houdt.

Goed, genoeg getoeterd.

1. Geesje Rotgers schrijft voor V-focus Het Ammoniakkartel. Mogen we hier spreken over het meesterwerk van Geesje? In een reeks van vier artikelen toont ze de verschillen aan tussen rekenmodellen en metingen in het ammoniakbeleid. De artikelen leiden tot kamervragen, debatten, een netwerkbijeenkomst met boeren, een wetenschappelijke review en aandacht in andere media. Grote impact dus. De jury heeft waardering voor het uitzoekwerk, zag tegelijkertijd dat ze niet verdwaalde in de materie, zich niet verloor in ontoegankelijke teksten, hoewel er wel eens een grafiek voorbij kwam die bij een enkel jurylid de vraag opriep: snap ik het wel?

2. Brandpunt Reporter stuurt de productie Vissen naar subsidie in. De programmamakers werken samen met het onderzoeksjournalistieke platform Follow the Money. In De Peel stort Jan van Rijsingen zich op de kweek van tilapia. Hij krijgt miljoenen overheidssteun, het meerendeel EU-geld. Toezicht op die verstrekte steun blijkt een wassen neus. Het Europees Antifraudebureau OLAF bevestigt uiteindelijk dat het geld niet goed besteed is. Kamerleden willen dat het OM onderzoek doet naar subsidiefraude. Het is een mooi opgebouwde documentaire, steeds wordt een nieuwe laag aangeboord.

3. Onderzoeksjournalist Marcel van Silfhout schrijft Uitgebeend, een boek over de voedingsindustrie en het toezicht op de voedselveligheid. Ook deze productie leidt tot kamervragen, genereert veel media-aandacht, het kabinet komt met een officiële reactie. In de context van de in de sector vaak gebruikte mantra dat het voedsel in Nederland veiliger is dan ooit, schetst Van Silfhout een beeld van een falend overheidstoezicht op de voedselveiligheid. Het goed geschreven boek (‘leest als een trein’) geeft inzicht in praktijk van productie en inspectie, regelgeving, de achtergronden bij politieke besluitvoming, dit doorspekt met praktijkvoorbeelden van consumenten die ernstig ziek worden van eten van besmet voedsel. Een vlijmscherp boek.

Aan de afweging welke van deze drie producties de beste was lijkt de jury in het beraad een zware kluif te krijgen. Drie spraakmakende producties gebaseerd op uitstekende reseach. Toch tekent er zich wel een lijn af. In het jurydebat waarin termen als ‘pamflettistisch, wel voorspelbaar, eenzijdig, toegeschreven naar, ietwat pathetisch’ vallen, komt er toch één bovendrijven vanwege de goede nieuwsgierige vasthoudende journalistiek waarmee feiten boven water worden getild over een onderwerp dat goed aansluit bij de doelgroep en daar ook al lang de gemoederen bezighoudt. Het mondt uit in een relevant, groot en zeer serieus genomen vraagteken bij overheidsbeleid, dat van grote invloed is op de praktijk in de sector. Dit is met andere woorden een zeer sterk staaltje (vak)journalistiek dat tot voorbeeld geldt. Het Ammoniakkartel van Geesje Rotgers.

Blijft er nog één categorie over, Innovatie.

De jury treft weinig inzendingen die onder de noemer van deze rubriek konden worden geschaard. Er blijft er één over die de jury een nominatie waard vindt. En dat is de Verkiezing van het Beste Landbouwmechanisatiebedrijf van de redactie Landbouwmechanisatie. Hier is sprake van een multi-media aanpak: artikelen, een app, een website, video, verkiezing. De jury is gecharmeerd van die opzet, hoewel ze wel vindt dat uitwerking professioneler kan. Toch waardering voor deze special.

Komen we in de finale ronde, dames en heren.

De Alfred van Dijkprijs wordt toegekend aan de journalistieke productie die wordt voorgedragen voor de internationale Star Prize. Dit is de prijs van de IFAJ, de internationale vereniging van agrarische journalisten. De jury heeft daarvoor het oog laten vallen op een deskundig geschreven bedrijfsreportage die in combinatie met sterk fotowerk een intrigerend beeld schetst van boeren over de grens. Dit keer in Amerika. Robert Bodde.

De Bronzen Greep is de aanmoedigingsprijs.

Een ‘jonge’ journalist die op de goede weg is. De jury kwam uit bij een journalist die niet tot de categoriewinnaars behoort, maar wel indruk heeft gemaakt. Hij heeft een verdienstelijk verhaal geschreven, hij weet veel, is altijd op de hoogte, zo wordt in het juryberaad betoogd. Tom Schotman.

Komen we bij de Zilveren Greep en de Gouden Greep.

We hebben vier categoriewinnaars. Van die vier gaat de Zilveren Greep naar een journalist die al een paar jaar in de top van het klassement meedraait en dit jaar een bijdrage leverde die goed is voor zilver. Prima vakman dus, Florus Pellikaan.

En dan de winnaar.

De Gouden Greep gaat naar de bijdrage die de zware slag in de eigen categorie al heeft gewonnen en dus onbetwist als sterke, zeer sterke winnaar uit de bus komt met een zeer fraai staaltje vakjournalistiek. Geesje Rotgers.

 

Plaats een reactie